Stof tot nadenken

In mijn app zit een fotootje. Ze staat er op stralend op, achter een bord waarop de naam van haar man prijkt. Ze schrijft me dat er een pad naar hem vernoemd is, in het natuurgebied waar hij als vrijwilliger zoveel voor betekend heeft. Inmiddels is het twee jaar geleden dat ik zijn uitvaart begeleidde. Naast de foto stuurt ze ook de vraag: ‘Mocht je nog eens in de buurt zijn, je bent altijd welkom.’ Ik stuur meteen een berichtje terug dat ik graag een kop thee bij haar kom drinken.

Dus zo zit ik enkele dagen later bij haar op de bank. Ze vertelt. Open, eerlijk. Haar woorden maken zo pijnlijk duidelijk dat rouw geen tijd kent en voor iedereen anders is. Maar bovenal hoor ik in haar verhalen hoeveel ze van hem heeft gehouden. ‘Weet je?’ Ze zucht. ‘Vooral het opruimen. Dat vind ik echt zo intensief. Elke keer besluiten of iets weg gaat, nog aan iemand anders geschonken kan worden of toch nog moet blijven. Zijn kleding bijvoorbeeld.’ Ze is even stil. Dan zie ik de twinkel in haar ogen. ‘Ik ben bezig met een project.’ Ik kijk haar vragend aan: ‘Vertel’. Ze staart even naar haar handen. Maar vervolgt dan: ‘Ik ben een vliegengordijn aan het maken. Van zijn overhemden. Ik zag het ergens in een tijdschrift en kon me helemaal voorstellen hoe fijn het moet zijn om de stof van zijn overhemden langs mijn wangen te voelen, elke keer als ik naar binnen of naar buiten ga.’ ‘Hoever ben je?’ vraag ik. ‘Kom maar kijken,’ zegt ze. En ik loop achter haar aan.

Even later sta ik met haar in de kamer van het huis waar haar man twee jaar geleden was opgebaard. Toen stond ik hier ook met haar. Nu laat ze me de stroken stof zien, die ze van de verschillende overhemden heeft gemaakt. Ze hangen zorgvuldig gedrapeerd over de gordijnroede. Op enkele zie ik prachtige stiksels, op anderen is een embleem van het betreffende blouseje gestikt. Haar vingers glijden van boven naar beneden achter de verschillende stroken. ‘Dit overhemd had hij 20 jaar. Het was compleet versleten. Ik heb de stroken met stiksels verstevigd.’ Ik voel haar gemis in al mijn vezels. Ze haalt me uit mijn overpeinzingen: ‘Maar deze stof vertegenwoordigt zó ons leven samen en alles wat we hebben meegemaakt.’ Nogmaals gaan haar vingers liefdevol langs de stof. Een paar weken later zit er weer een fotootje in mijn app. Het gordijn is af en hangt bij de keukendeur. In mijn gedachten zie ik haar in de deuropening staan. Een strook tegen haar wang, alsof ze elkaar nog even aan kunnen raken.