Een smiley voor de zekerheid
Er staan twee kinderen bij de voordeur op me te wachten. Een jongen van elf en zijn zusje van acht. Een beetje hieper-de-pieper zijn ze, zoals kinderen dat kunnen richting visite, bij het vieren van een verjaardag bijvoorbeeld. Ik ben hier echter omdat hun vader is overleden en ik vandaag nog een paar details ga bespreken met hun moeder over de afscheidsplechtigheid.
Ze komen er bij zitten aan de tafel en ze praten: veel. We hebben het over dat papa er nu heel anders uitziet, een beetje als een pop. Of als een mummie. Ze vertellen me over een film waarin een mummie weer tot leven kwam. ‘Maar dat kan bij papa niet……………?’ Ik denk een heel stil, tegen beter weten in, vraagteken te horen achter deze zin en kan niet anders dan bevestigen: ‘Nee meis, dat kan niet.’
Hij heeft een gedichtje gemaakt voor zijn papa en wil dat tijdens de afscheidsdienst voorlezen. Zijn zusje zal naast hem staan en de laatste zin zeggen. Of invallen als het hem toch niet lukt. Ik zeg hen hoe dapper ik dat vind. We praten over dat er veel mensen zullen zijn en hoe dat dan is in zo’n aula – ‘Wat is eigenlijk een aula?’- ‘Ongeveer net als een spreekbeurt dus.’ concludeert hij na mijn uitleg. ‘Weet je wat je kunt doen als je het toch een beetje eng vind, of als je bijna moet huilen?’ zeg ik en hij kijkt me aan. ‘Achterin de zaal is een deur, als je daar in gedachten een gezichtje op tekent dan vertel je wat je wilt zeggen aan dat poppetje.’ vervolg ik. ‘Dan doe ik een smiley.’ Hij zegt het met een grote glimlach.
Drie dagen later is de afscheidsdienst. Als ze samen op het opstapje voor het katheder staan kijk ik naar deze twee prachtige, op een bepaalde manier nog zo onbevangen kinderen. Ik zeg in mijn hoofd iedere zin mee. Moet een paar keer slikken. Dan besluit ik om in gedachten toch een smiley te tekenen op de deur die zich recht tegenover mij bevindt, gewoon voor de zekerheid.