Uitzwaaien
Terwijl echtgenote en dochter bezig zijn met het halen van koffie en thee begint hij tegen me te praten: ‘Een bijzonder beroep heb je, ik zou het niet kunnen.’ Ik probeer het ijs te breken: ‘Dat hoor ik vaker, maar ik bewonder mensen die les kunnen geven aan een klas met dertig kinderen.’ Er komt een lach op zijn gezicht: ‘Precies dat heb ik jarenlang gedaan. Met heel veel liefde en plezier.’ Tegen de tijd dat de dampende kopjes en de doos met koekjes op tafel staan hebben wij aan elkaar uitgesproken hoe belangrijk het is, om juist dat te ervaren in je werk. Er volgt een mooi en open gesprek, over de wensen die hij heeft voor zijn naderende afscheid. Hij vertelt, ik vraag en zijn vrouw en dochter vullen aan. Niets wil hij aan het toeval overlaten. Uitzwaaien Ook de rouwkaart moet perfect zijn. Heel stellig is hij: ‘Niet van dat dunne flutter papier en beslist een opmaak die klopt.’ Ik beloof binnenkort een proefdruk te laten zien. ‘Het geeft me rust dat je geweest bent.’ Hij zegt het met een zucht, duidelijk opgelucht. Hij loopt met me mee. Als ik wegrij, zie ik hem in mijn achteruitkijk spiegel staan op de oprit. Hij zwaait me uit tot ik uit zijn zicht ben verdwenen en dat gebaar ontroert me. Twee weken later haal ik de proefdruk van de kaart bij de drukker en rijd ik door naar de familie. Onder de indruk zijn ze. ‘Prachtig. Dit overtreft echt onze verwachting. Weer iets afgerond.’ Hij zegt het terwijl hij me aankijkt, de kaart in zijn hand. Uit hoe we met elkaar verder praten blijkt dat het voor zijn naasten soms best confronterend is dat hij bezig blijft met details, terwijl zij bezig zijn met afscheid nemen van hem. Wanneer ik vertrek laat zijn vrouw me uit. Als ik op de oprit sta zie ik dat hij opstaat. Terwijl hij leunt op de tafel, zwaait hij naar me van achter het raam. Voor ik in mijn auto stap kijk ik nog een keer om en zwaai terug. Een relatief korte periode ligt nog voor ons, voor hij zal overlijden en we hem over zullen brengen naar het rouwcentrum. En het moment daar is, dat hij voor de laatste keer zijn huis verlaat, terwijl zijn vrouw en dochter op de oprit staan om hém uit te zwaaien.